Monsterbehandeling
Bemonstering van afvalwater wordt uitgevoerd, voor zover van toepassing, volgens de richtlijnen gesteld in NEN 6600-1 en de ISO 5667-10:1992. Het doel van deze normen is te bewerkstelligen dat bij monsterneming een representatief monster wordt verkregen waarvan de samenstelling overeenkomt met de totale hoeveelheid te onderzoeken afvalwater of een specifiek gedeelte daarvan.
Binnen ieder onderzoek wordt een representatief deelmonster genomen dat ter analyse wordt aangeboden aan een door de Stichting Raad voor Accreditatie erkend onderzoekslaboratorium, zijnde Eurofins Analytico B.V. te Barneveld.
Alle verpakkingen en conserveringen zijn per analyse afgestemd op het SIKB-protocol 3001 “Conserveringsmethoden en conserveringen voor milieumonsters”. Met name de bewaartermijn en bewaarcondities tussen monstername in het veld en analyse op het laboratorium is cruciaal voor de betrouwbaarheid van de analyseresultaten. Het SIKB-protocol 3001 versie 3 treft u in de rubriek Wet & Regelgeving. Leidend voor de Nederlandse Laboratoria was de NEN-EN-ISO 5667.
Na monsterneming worden de afvalwatermonsters, gekoeld bij een omgevingstemperatuur van maximaal 4°C, getransporteerd naar het onderzoekslaboratorium.