Natte kalibratie
Flowmeters dienen éénmaal per drie jaar in ingebouwde toestand nat gekalibreerd te worden. In het jaar van de natte kalibratie is een droge kalibratie niet nodig.
Aan een natte kalibratie worden de volgende eisen gesteld;
- Minimaal éénmaal per drie jaar worden gesloten meetsystemen in ingebouwde toestand nat gekalibreerd waarbij tijdelijk een moedermeter (master) in serie wordt geplaatst.
- De moedermeter dient nat gekalibreerd te zijn door ijkinstallatie van een ijkbevoegde of NKO-geaccrediteerde instelling.
- Het kalibratierapport van de moedermeter mag niet ouder zijn dan één jaar.
- Tijdens een natte kalibratie wordt een hoeveelheid water door het systeem geleid waarbij minimaal 2000 waarnemingen worden bereikt. Bij gebruik van een moedermeter vindt de natte kalibratie plaats in het meetbereik waarin de te kalibreren meter onder normale bedrijfsomstandigheden functioneert.
- Van de kalibratie worden de gemeten hoeveelheden water van de te kalibreren flowmeter en van de moedermeter door middel van een datalogger geregistreerd.
- Bij een natte kalibratie wordt ook de randapparatuur, zoals registratie en monstername, op een goede werking gecontroleerd.
Droge kalibratie
In de tussenliggende twee jaren dient de flowmeter droog gekalibreerd te worden.
Aan een droge kalibratie worden de volgende eisen gesteld;
- Bij een droge kalibratie wordt de weerstand of de geleidbaarheid tussen de elektroden gemeten. Als uit deze controle blijkt dat de meetbuis vervuild is dan wordt de flowmeter uitgebouwd, gereinigd en vervolgens weer ingebouwd.
- Op het kalibratierapport wordt de weerstand of de geleidbaarheid tussen de elektroden weergegeven. Wanneer de meetbuis is gereinigd, wordt deze waarde vóór en ná het reinigen in het kalibratierapport vermeld.
- Ook bij een droge kalibratie de randapparatuur, zoals registratie en monstername, op een goede werking gecontroleerd.
Bij een afwijking groter dan 5% moet het gesloten meetsysteem nat gekalibreerd worden.